Het begin van mijn ziekte
Geschreven door Lianne Oosthoek, februari 2010
Ik wil jullie vertellen hoe in een korte tijd mijn leven op zijn kop kwam te staan.
In augustus 2008 waren we op vakantie is Schotland. Als eerste activiteit hadden we de beklimming van
de Ben Lomond gepland. Een berg van meer dan 3000 voet hoogte. Nog nooit hadden we zo’n hoge
berg helemaal naar de top gelopen.
Naar de top ging goed. Maar het op de terugweg kon ik bijna
niet meer vooruit. Mijn been deed zo’n zeer en ik had kramp in
mijn been. Maar ja, stom ook dachten we, we hadden zo aan
het begin van onze vakantie nog geen training in berglopen.
Toen we die dag eindelijk beneden aan de berg gekomen waren
heeft Sjef de auto opgehaald, zodat ik niet verder hoefde te
lopen. Daarna had ik maar liefst vijf dagen kramp in mijn spieren
en spierpijn. Gelukkig verdween dag gevoel snel.
Later dat jaar in september waren we in Londen. We hebben
daar veel gelopen. En toen was er niet veel aan de hand. Wel
merkte ik dat ik niet snel kon lopen. Als ik snel liep klapte mijn voet met een hard geluid op de grond.
Was dat nu een klapvoet? Nou ja, dat gaat wel weer over.
December 2008: Weer gingen we op een korte vakantie naar Centerparks. We wilden onze snowboard
en ski’s meenemen, want op het park was een skihelling. Maar een week van te voren merkte ik dat ik
niet meer op mijn tenen kon staan van mijn linkervoet en ook op de hiel kon ik niet meer staan. Dat was
vreemd. Na de vakantie toch maar eens naar de huisarts gaan, want dat was toch wel een hardnekkige
blessure in mijn voet. Kennelijk ging die niet vanzelf over.
De huisarts stuurde mij naar de fysiotherapeut. Hij dacht aan een beknelde zenuw. Fysiotherapie had
geen effect. De hele maand januari kreeg ik fysiotherapie aan mijn voet en ik moest oefenen, maar de
voet bleef verlamd en ik liep steeds slechter.
In februari 2009 werd naar de neuroloog gestuurd. Een neuroloog behandelt ziekten van het
zenuwstelsel. De neuroloog keek het eens aan en zei: mevrouw u heeft een stevige hernia. We zullen
een MRI maken en foto’s om de beknelde zenuw te zien.
Een week nadat de MRI was gemaakt, dat was begin maart,
merkte ik dat de spieren van allebei mijn benen alsmaar
klopten en uit zichzelf bewogen, terwijl ik zelf niets deed. Ik
had de uitslag nog niet ontvangen, maar belde de neuroloog
wat dat kon zijn. Ze zei: ik wil aanvullend onderzoek doen,
want u heeft geen hernia. Het wordt een puzzeltje. Bij de
eerstvolgende afspraak werden een heleboel buisjes bloed
afgenomen om van alles te onderzoeken. Ik dacht inmiddels
aan vitamine B12 tekort, ziekte van Lyme.
Ik kreeg een afspraak voor een onderzoek van de
zenuwbanen. Een EMG.
De neuroloog stuurde daarvoor kleine stroompjes door de zenuwen die de spieren bedienen. Hiermee
wordt de snelheid van het signaal door de zenuwen gemeten. Op een scoop, een meetapparaat kon zij
zien dat de zenuwen niet goed werkten en de signalen niet goed werden doorgeven. Ze begon in mijn
slechte been, toen bij mijn goede been. Dat goede been deed al een paar weken raar, dus ik was
daarop voorbereid. De stroomstootjes moest ze een paar keer versterken voordat ze een meting kon
doen. Toen aan mijn rechter arm. “O hier ook al, zei ze” Ik spitste mijn oren. Was er meer aan de hand?
Wat dan? Toen ze mijn linker arm begon door te meten zie ze tegen de assistente: neem maar gelijk de
hoogste stand want dan scheelt dat voor mevrouw. Ik begon me ongerust te maken. Want mijn armen
daar was toch niks mis mee??
Ik mocht me aankleden en toen vroeg ze: steek je tong eens uit. Kun je nog goed slikken. (wat is hier
aan de hand? Dacht ik). Toen kreeg ik de volgende boodschap te horen:
Je hebt een ziekte waarbij al je bewuste spieren zullen uitvallen: je benen en je armen, maar ook
de slikspieren …………….. en uiteindelijk ook de spieren waarmee je ademhaalt. Het is Spinale
Spier Atrofie, maar ik stuur je door naar een universitair ziekenhuis voor nadere diagnose.
Van die ziekte had ik nog nooit gehoord, maar ik had al wel eens een verhaal gelezen over een vrouw
die ALS had. En die had precies wat ik net te horen had gekregen.
Toen mocht ik naar huis. In Utrecht heeft een andere neuroloog dat onderzoek nog eens herhaald. Ik
kreeg toen de diagnose ALS.
En zo drie maanden nadat mijn voet het niet meer deed kreeg ik dit te horen. Mijn leven stond op zijn
kop.
Hierna volgde een technisch verhaal over A.L.S
Voor mij betekende A.L.S het volgende:
December 2008 had ik een verlamde voet.
in april 2009 kon ik nog lopen met een stok en fietsen
Begin mei heb ik een rollator gekregen, hiermee kon ik nog
kleine stukjes lopen en gebruikte ik voor het eerst een rolstoel
als we een eindje gingen wandelen.
In mei kon ik niet meer fietsen, want ik was een paar keer
gevallen bij het op de fiets stappen.
Eind mei kreeg ik een scootmobiel. Zo kon ik nog zelf naar de
stad en naar mijn werk.
Eind juni kon ik niet meer lopen, want dan zou ik vallen. Ik kon nog wel staan als ik me ergens aan vast
kon houden. Dus ik kon mezelf nog douchen en aankleden.
In juli kon ik ook niet meer op de tenen van mijn rechtervoet staan. Nog wel staan als ik me ergens aan
vasthield. Ik zat de hele dag in de rolstoel en kon nog wel overstappen op een gewone stoel.
In augustus kon ik niet meer opstaan uit mijn stoel of rolstoel. Ik
kon nog wel mijn benen bewegen als ik in bed lag of op een
stoel zat.
In december kon ik mijn benen niet meer bewegen.
In januari 2010 werden mijn armen zwakker. Ik kon niet meer
op de scootmobiel rijden omdat ik steeds opzij zakte. Ik kreeg
een elektrische rolstoel. Ik kan nu ook niet meer: goed hoesten,
goed niezen, goed lachen. Daarvoor heb je je buikspieren
nodig en je middenrif en die worden steeds zwakker. Gelukkig
is er een hulpmiddel om te kunnen hoesten als ik verkouden
word.
Ik kan niet meer los zitten. Als ik op de rand van mijn bed zit, dan kan ik zomaar ineens omvallen, want
je hebt je buikspieren nodig om je in balans te houden.
In februari begonnen mijn armen zwak te worden. Ik kan mijn armen niet meer optillen. Als je dat niet
meer kan dan kun je niet meer zelf je eigen haren wassen, je kunt niet meer zelf de lepel naar je mond
brengen.
Als mijn armen nog iets verder achteruit gaan kan ik niet meer typen op de computer. de bladzijden van
een boek niet omslaan, je kunt geen muziek meer maken. Je kunt de deuren niet meer zelf openen.
Ik kan ook nog praten, slikken, eten, rare gezichten trekken, glimlachen en boos kijken. Als je niet goed
kunt praten moet je via een computer leren praten. Je eigen stem heb je dan niet meer. Als je niet meer
kan eten, dan kan je eten via een slangetje rechtstreeks in je maag.
Doordat mijn buikspieren niet meer werken, kan ik ook niet meer diep inademen. Daarom heb ik
binnenkort ademhalingsondersteuning nodig.
Hulpmiddelen
Bij ALS heb je veel hulpmiddelen nodig. Gelukkig zijn er heel veel hulpmiddelen die je helpen om je
spieren te vervangen.
Als je benen niet meer werken:
Krukken, een rollator, een rolstoel, een glijplank om van de
ene op de andere stoel te glijden, een douche / toiletstoel om
te douchen en om naar de toilet te kunnen gaan, een
scootmobiel om zelf naar de winkels te gaan of naar je werk.
Een trippelstoel, die je omhoog kunt laten gaan. Zo kun je in
de keuken nog bij het aanrecht en je kunt makkelijk aan je
bureau gaan zitten. Deze hulpmiddelen heb ik allemaal
gehad, maar kan ik nu niet meer gebruiken.
Als je armen niet goed werken:
Aangepaste pennen met dikke handvatten, sleutels met grote
handgrepen, aangepaste computers met oogbesturing, aangepaste rolstoel met besturing door je kin
bijvoorbeeld. Lampen en deuren met afstandsbediening. Bekers met rietjes. Computers met
oogbesturing. Armschalen die je handen dragen, waardoor je nog wel ergens heen kunt reiken.
Als je niet meer goed kunt praten: een computer die voor je praat. Of een computer waar je tekst op
typt.
Als je rugspieren slecht worden, een elektrische rolstoel waarin je achterover kunt leunen.
Het is wel fijn dat al die hulpmiddelen er zijn, maar het is wel moeilijk als je die hulpmiddelen voor het
eerst nodig hebt, omdat je zelf heel veel dingen niet meer kan doen. Het moeilijke van deze ziekte is ook
dat het steeds weer verandert. Elke keer zijn er weer nieuwe dingen die niet lukken. En elke keer heb je
weer andere hulpmiddelen nodig. Daarom zijn er voor ALS patiënten speciale teams die je hierbij
helpen.
In zo’n team zit:
•
De revalidatiearts, die houdt je conditie in de gaten en
hij is het hoofd van het team.
•
De fysiotherapeut, die laat je spieroefeningen doen en
ze houdt je spieren soepel door ze te bewegen. Ook kan
ze je helpen om weer te leren hoesten als je dat niet
meer zelf goed kunt. Zij meet ook de kracht in je spieren
en de longinhoud en kracht van de longen.
•
De ergotherapeut, die kijkt welke hulpmiddelen er voor
jou geschikt zijn en vraagt die voor je aan bij de
gemeente
•
De logopedist, die helpt je als je moeilijk kunt praten en
helpt je om beter te leren slikken
•
De diëtiste kijkt of je nog wel voldoende eet.
•
De maatschappelijk werker, die helpt je om de ziekte
beter te kunnen accepteren en om hierover te praten.
Bedankt dat ik hier in Huijbergen mijn verhaal over A.L.S. heb kunnen vertellen.
Lianne.
Hierna volgde het verhaal van de amerikaanse schilderes, Betth Uyehara, de vrouw die A.L.S. zo goed
onder woorden kon brengen. Lianne beantwoorde veel vragen van het publiek.
Voorafgaand aan de lezing werden loten verkocht. De opbrengst van de verloting ging geheel naar de
ALS stichting. De hoofdprijs was een Quilt, gemaakt door Annie.
Het begin van mijn ziekte
Geschreven door Lianne Oosthoek, februari 2010
Ik wil jullie vertellen hoe in een korte tijd mijn leven op zijn kop kwam
te staan.
In augustus 2008 waren we op vakantie is Schotland. Als eerste
activiteit hadden we de beklimming van de Ben Lomond gepland.
Een berg van meer dan 3000 voet hoogte. Nog nooit hadden we zo’n
hoge berg helemaal naar de top gelopen.
Naar de top ging goed. Maar
het op de terugweg kon ik
bijna niet meer vooruit. Mijn
been deed zo’n zeer en ik
had kramp in mijn been.
Maar ja, stom ook dachten
we, we hadden zo aan het
begin van onze vakantie nog
geen training in berglopen.
Toen we die dag eindelijk
beneden aan de berg
gekomen waren heeft Sjef
de auto opgehaald, zodat ik niet verder hoefde te lopen. Daarna had
ik maar liefst vijf dagen kramp in mijn spieren en spierpijn. Gelukkig
verdween dag gevoel snel.
Later dat jaar in september waren we in Londen. We hebben daar
veel gelopen. En toen was er niet veel aan de hand. Wel merkte ik
dat ik niet snel kon lopen. Als ik snel liep klapte mijn voet met een
hard geluid op de grond. Was dat nu een klapvoet? Nou ja, dat gaat
wel weer over.
December 2008: Weer gingen we op een korte vakantie naar
Centerparks. We wilden onze snowboard en ski’s meenemen, want
op het park was een skihelling. Maar een week van te voren merkte
ik dat ik niet meer op mijn tenen kon staan van mijn linkervoet en ook
op de hiel kon ik niet meer staan. Dat was vreemd. Na de vakantie
toch maar eens naar de huisarts gaan, want dat was toch wel een
hardnekkige blessure in mijn voet. Kennelijk ging die niet vanzelf
over.
De huisarts stuurde mij naar de fysiotherapeut. Hij dacht aan een
beknelde zenuw. Fysiotherapie had geen effect. De hele maand
januari kreeg ik fysiotherapie aan mijn voet en ik moest oefenen,
maar de voet bleef verlamd en ik liep steeds slechter.
In februari 2009 werd naar de neuroloog gestuurd. Een neuroloog
behandelt ziekten van het zenuwstelsel. De neuroloog keek het eens
aan en zei: mevrouw u heeft een stevige hernia. We zullen een MRI
maken en foto’s om de beknelde zenuw te zien.
Een week nadat de MRI was gemaakt, dat was begin maart, merkte
ik dat de spieren van allebei mijn benen alsmaar klopten en uit
zichzelf bewogen, terwijl ik zelf niets deed. Ik had de uitslag nog niet
ontvangen, maar belde de neuroloog wat dat kon zijn. Ze zei: ik wil
aanvullend onderzoek doen, want u heeft geen hernia. Het wordt een
puzzeltje. Bij de eerstvolgende afspraak werden een heleboel buisjes
bloed afgenomen om van alles te onderzoeken. Ik dacht inmiddels
aan vitamine B12 tekort, ziekte van Lyme.
Ik kreeg een afspraak voor een onderzoek van de zenuwbanen. Een
EMG.
De neuroloog stuurde
daarvoor kleine stroompjes
door de zenuwen die de
spieren bedienen. Hiermee
wordt de snelheid van het
signaal door de zenuwen
gemeten. Op een scoop,
een meetapparaat kon zij
zien dat de zenuwen niet
goed werkten en de
signalen niet goed werden
doorgeven. Ze begon in mijn
slechte been, toen bij mijn
goede been. Dat goede been deed al een paar weken raar, dus ik
was daarop voorbereid. De stroomstootjes moest ze een paar keer
versterken voordat ze een meting kon doen. Toen aan mijn rechter
arm. “O hier ook al, zei ze” Ik spitste mijn oren. Was er meer aan de
hand? Wat dan? Toen ze mijn linker arm begon door te meten zie ze
tegen de assistente: neem maar gelijk de hoogste stand want dan
scheelt dat voor mevrouw. Ik begon me ongerust te maken. Want
mijn armen daar was toch niks mis mee??
Ik mocht me aankleden en toen vroeg ze: steek je tong eens uit. Kun
je nog goed slikken. (wat is hier aan de hand? Dacht ik). Toen kreeg
ik de volgende boodschap te horen:
Je hebt een ziekte waarbij al je bewuste spieren zullen
uitvallen: je benen en je armen, maar ook de slikspieren
…………….. en uiteindelijk ook de spieren waarmee je
ademhaalt. Het is Spinale Spier Atrofie, maar ik stuur je door
naar een universitair ziekenhuis voor nadere diagnose.
Van die ziekte had ik nog nooit gehoord, maar ik had al wel eens een
verhaal gelezen over een vrouw die ALS had. En die had precies wat
ik net te horen had gekregen.
Toen mocht ik naar huis. In Utrecht heeft een andere neuroloog dat
onderzoek nog eens herhaald. Ik kreeg toen de diagnose ALS.
En zo drie maanden nadat mijn voet het niet meer deed kreeg ik dit
te horen. Mijn leven stond op zijn kop.
Hierna volgde een technisch verhaal over A.L.S
Voor mij betekende A.L.S
het volgende:
December 2008 had ik een
verlamde voet.
in april 2009 kon ik nog
lopen met een stok en
fietsen
Begin mei heb ik een rollator
gekregen, hiermee kon ik
nog kleine stukjes lopen en
gebruikte ik voor het eerst een rolstoel als we een eindje gingen
wandelen.
In mei kon ik niet meer fietsen, want ik was een paar keer gevallen
bij het op de fiets stappen.
Eind mei kreeg ik een scootmobiel. Zo kon ik nog zelf naar de stad
en naar mijn werk.
Eind juni kon ik niet meer lopen, want dan zou ik vallen. Ik kon nog
wel staan als ik me ergens aan vast kon houden. Dus ik kon mezelf
nog douchen en aankleden.
In juli kon ik ook niet meer op de tenen van mijn rechtervoet staan.
Nog wel staan als ik me ergens aan vasthield. Ik zat de hele dag in
de rolstoel en kon nog wel overstappen op een gewone stoel.
In augustus kon ik niet meer opstaan uit mijn stoel of rolstoel. Ik kon
nog wel mijn benen bewegen als ik in bed lag of op een stoel zat.
In december kon ik mijn benen niet meer bewegen.
In januari 2010 werden mijn armen zwakker. Ik kon niet meer op de
scootmobiel rijden omdat ik steeds opzij zakte. Ik kreeg een
elektrische rolstoel. Ik kan nu ook niet meer: goed hoesten, goed
niezen, goed lachen. Daarvoor heb je je buikspieren nodig en je
middenrif en die worden steeds zwakker. Gelukkig is er een
hulpmiddel om te kunnen hoesten als ik verkouden word.
Ik kan niet meer los zitten. Als ik op de rand van mijn bed zit, dan kan
ik zomaar ineens omvallen, want je hebt je buikspieren nodig om je in
balans te houden.
In februari begonnen mijn armen zwak te worden. Ik kan mijn armen
niet meer optillen. Als je dat niet meer kan dan kun je niet meer zelf
je eigen haren wassen, je kunt niet meer zelf de lepel naar je mond
brengen.
Als mijn armen nog iets
verder achteruit gaan kan ik
niet meer typen op de
computer. de bladzijden van
een boek niet omslaan, je
kunt geen muziek meer
maken. Je kunt de deuren
niet meer zelf openen.
Ik kan ook nog praten,
slikken, eten, rare gezichten
trekken, glimlachen en boos
kijken. Als je niet goed kunt
praten moet je via een computer leren praten. Je eigen stem heb je
dan niet meer. Als je niet meer kan eten, dan kan je eten via een
slangetje rechtstreeks in je maag.
Doordat mijn buikspieren niet meer werken, kan ik ook niet meer diep
inademen. Daarom heb ik binnenkort ademhalingsondersteuning
nodig.
Hulpmiddelen
Bij ALS heb je veel hulpmiddelen nodig. Gelukkig zijn er heel veel
hulpmiddelen die je helpen om je spieren te vervangen.
Als je benen niet meer werken:
Krukken, een rollator, een rolstoel, een glijplank om van de ene op de
andere stoel te glijden, een douche / toiletstoel om te douchen en om
naar de toilet te kunnen gaan, een scootmobiel om zelf naar de
winkels te gaan of naar je werk. Een trippelstoel, die je omhoog kunt
laten gaan. Zo kun je in de keuken nog bij het aanrecht en je kunt
makkelijk aan je bureau gaan zitten. Deze hulpmiddelen heb ik
allemaal gehad, maar kan ik nu niet meer gebruiken.
Als je armen niet goed werken:
Aangepaste pennen met
dikke handvatten, sleutels
met grote handgrepen,
aangepaste computers met
oogbesturing, aangepaste
rolstoel met besturing door
je kin bijvoorbeeld.
Lampen en deuren met
afstandsbediening. Bekers
met rietjes. Computers met
oogbesturing. Armschalen
die je handen dragen,
waardoor je nog wel
ergens heen kunt reiken.
Als je niet meer goed kunt praten: een computer die voor je praat. Of
een computer waar je tekst op typt.
Als je rugspieren slecht worden, een elektrische rolstoel waarin je
achterover kunt leunen.
Het is wel fijn dat al die hulpmiddelen er zijn, maar het is wel moeilijk
als je die hulpmiddelen voor het eerst nodig hebt, omdat je zelf heel
veel dingen niet meer kan doen. Het moeilijke van deze ziekte is ook
dat het steeds weer verandert. Elke keer zijn er weer nieuwe dingen
die niet lukken. En elke keer heb je weer andere hulpmiddelen nodig.
Daarom zijn er voor ALS patiënten speciale teams die je hierbij
helpen.
In zo’n team zit:
•
De revalidatiearts, die houdt je conditie in de gaten en hij is
het hoofd van het team.
•
De fysiotherapeut, die laat je spieroefeningen doen en ze
houdt je spieren soepel door ze te bewegen. Ook kan ze je
helpen om weer te leren hoesten als je dat niet meer zelf goed
kunt. Zij meet ook de kracht in je spieren en de longinhoud en
kracht van de longen.
•
De ergotherapeut, die kijkt welke hulpmiddelen er voor jou
geschikt zijn en vraagt die voor je aan bij de gemeente
•
De logopedist, die helpt je als je moeilijk kunt praten en helpt
je om beter te leren slikken
•
De diëtiste kijkt of je nog wel voldoende eet.
•
De maatschappelijk werker, die helpt je om de ziekte beter te
kunnen accepteren en om hierover te praten.
Bedankt dat ik hier in Huijbergen mijn verhaal over A.L.S. heb
kunnen vertellen.
Lianne.
Hierna volgde het verhaal van
de amerikaanse schilderes,
Betth Uyehara, de vrouw die
A.L.S. zo goed onder woorden
kon brengen. Lianne
beantwoorde veel vragen van
het publiek.
Voorafgaand aan de lezing
werden loten verkocht. De
opbrengst van de verloting ging
geheel naar de ALS stichting. De hoofdprijs was een Quilt, gemaakt
door Annie.